[Dit is een gastblog van Ronald Mulder]
Sinds een tijdje maken de Nederlandse politiek en overheid zich, onder aanvoering van special envoy Neelie Kroes, druk over startups. Aan de ene kant vind ik dat prachtig. Ik ben wel een fan van mevrouw Kroes, ik gun iedereen een startup-ervaring en ik gun Nederland een heleboel mooie startups. Maar ik merk aan de andere kant een wat onbehagelijk gevoel. Is het niet een beetje te gemakkelijk? Vergeten we niet iets? In dit essay onderzoek ik waar dat gevoel vandaan komt.
Startups zijn prachtig
Een paar jaar terug maakte ik deel uit van een bescheiden startup: Twitterfountain. We hadden verzonnen dat het voor congressen en andere evenementen leuk was als ze de stroom van tweets en foto’s op een aantrekkelijke manier zouden kunnen presenteren. De startup ging uiteindelijk door verregaande onhandigheid kopje onder — we hadden Twitterfountain onvoldoende gescheiden van andere, verlieslatende activiteiten en iedereen die er tijd en geld in had gestoken bleef met lege handen achter. Maar dat is een ander verhaal.
Prachtige ervaring
Wat ik zeggen wou: het was een prachtige ervaring. Werken met een team dat niet op één locatie zit. Investeringen lospraten. Met z’n allen naar Toscane om te praten over samenwerking met een Italiaans bedrijf. Constant blijven prutsen, repareren en verbeteren terwijl het product natuurlijk gewoon in de lucht moet blijven. En vooral ook: zien dat je product gebruikt wordt op bijeenkomsten over de hele wereld. En op je Paypal-account de betalingen zien binnenkomen die daar bij horen.
Definitie van een startup
Ik geloof niet dat er een algemeen aanvaarde definitie is van een startup. Maar niemand zal een nieuw restaurant of een fietsenfabriekje zo noemen, hoe innovatief het concept of de producten ook zijn. Volgens mij moet een startup aan twee eisen voldoen: de kern van het bedrijf moet online zijn en het product moet schaalbaar zijn. Hoe meer je aan deze eisen voldoet, hoe meer startup. Er zit wat overlap tussen de twee eisen, maar ook weer niet helemaal. Blendle is bijvoorbeeld helemaal online, maar niet traploos schaalbaar: voor elk nieuw land of taalgebied moet een aantrekkelijk aanbod bij elkaar worden onderhandeld.
Altijd haast
De twee eigenschappen maken dat een startup altijd haast heeft. Hoe digitaler, hoe makkelijker kopieerbaar. En hoe belangrijker de schaalvoordelen, hoe urgenter het is om hard te groeien. Het first mover advantage is vaak enorm. Zelfs als je alles goed doet, dan nog is je levensverwachting als startup hooguit twee of drie jaar als je niet doorontwikkelt. Kortom, een startup is ondernemen in een hele hoge versnelling.
Alles draait om het ecosysteem
Het digitale maakt ook dat er bijna niets nodig is om te beginnen. Met een laptop en een paar honderd euro kom je al een heel eind. “Gewoon beginnen” komt bij startups in de plaats van businessplannen maken en marktonderzoek doen. Verreweg de meeste ideeën komen niet verder dan dat stadium en worden weer snel afgebroken. Geen respons in de markt, toch moeilijker dan gedacht, niet interessant genoeg om serieus tijd in te gaan steken. Van de startups die het redden tot aan een inschrijving bij de Kamer van Koophandel, overleeft een groot deel het eerste jaar niet.
Ecosysteem
Maar dat is niet erg. Er zijn weinig investeringen, dus er is weinig schade. De oprichters storten zich na een tijdje, een ervaring rijker, wel weer in het volgende project. En na een tijdje is er iets dat wél lukt. Veel meer nog dan bij “gewone” ondernemers is daarom bij startups het ecosysteem van belang. Het startup-ecosysteem is de modderpoel waar van alles borrelt, waar evolutie en mutatie en natuurlijke selectie hun werk doen en waar, als het goed is, af en toe iets moois uit komt gekropen. Misschien wel een unicorn.
StartupDelta
Daarom is Startup Delta, het nieuwe project van Neelie Kroes, in principe een heel goed idee. Het richt zich precies op dat ecosysteem, op het “startup klimaat” in Nederland. Het is alleen te hopen dat onze special envoy uit de klauwen weet te blijven van de lobbyisten van de gevestigde orde. Ik zie alweer heel wat baasjes van hogescholen en werkgeversverenigingen om haar heen cirkelen. Laten we duidelijk zijn: wat het startup klimaat niet nodig heeft, is een subsidieregeling, een speciaal belastingregime of een opleiding “entrepreneurship”. En het is ook helemaal niet nodig (sterker nog: het is opportunistisch en ongewenst) om startups heel anders te behandelen dan “normale” ondernemers. Met de ene hand wat leuke dingen doen voor hippe startups en met de andere hand de zelfstandigenaftrek, waar bijna een miljoen ondernemers van profiteren, afschaffen: ik acht ze er toe in staat, onze politici.
Wat hebben Nederlandse startups nodig?
Wat is dan wel nodig? Ik zie twee grote pakketten. In de eerste plaats een pakket maatregelen dat zich richt op specifieke knelpunten van startups. En in de tweede plaats een pakket dat zich richt op de voedingsbodem. Het eerste pakket, het specifieke pakket, zou zich moeten richten op de twee onderscheidende kenmerken van de startup: online en schaalbaar.
Specifiek verlanglijstje
Het feit dat startups online leven, leidt tot een heel specifiek verlanglijstje dat mevrouw Kroes waarschijnlijk nog wel kent van haar vorige project, de Digitale Agenda. We hebben het dan over zaken als netneutraliteit, bewaarplicht, cookiewet, BTW-wetgeving voor webwinkels, roamingtarieven, privacy, het toezichtregime voor bitcoinbedrijven en ik vergeet vast nog wel iets. Mark Vletter, van Voys Telecom, heeft “Den Haag” inmiddels opgeroepen om deze punten samen in kaart te brengen en oplossingen uit te werken. Dat lijkt me een prima plan.
Schaalbaarheid
Het tweede kenmerk, de schaalbaarheid, geeft een specifiek financieringsprobleem. Een startup moet snel kunnen groeien, zonder dat er nog sprake is van cashflow (en een onderpand is er meestal ook niet). Dat kun je eigenlijk alleen goed financieren met seed capital: investeerders die snappen dat het risico heel groot is, maar het potentiële rendement ook. Met andere woorden: dat ze waarschijnlijk hun geld kwijt zijn, maar dat er geen andere manier is. Het probleem is niet dat er in Nederland te weinig kapitaal is, of te weinig investeerders, maar dat er te weinig investeerders zijn die deze startup-dynamiek echt snappen. Dit probleem deelt Nederland overigens met de hele wereld behalve Silicon Valley. De oplossing is hier denk ik niet om met overheidssteun investeringsfondsen op te zetten, of om pensioenfondsen in startups te laten beleggen, maar om te kijken hoe we Nederlandse startups beter in beeld kunnen krijgen bij internationale investeerders.
Startup in een BV
Daarnaast is er nog een knelpuntje in de allereerste investeringsfase: om investeerders risicodragend mee te laten doen ontkom je er in Nederland eigenlijk niet aan om je startup in een BV onder te brengen, terwijl dat op dat moment fiscaal en qua kosten helemaal niet aantrekkelijk is. Het is misschien een goed idee om het wetsvoorstel op de personenvennootschappen van een paar jaar terug nog eens af te stoffen; een openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (ongeveer de Engelse LLC) zou een prima rechtsvorm zijn voor een jonge startup. (En voor iedere ondernemer die dat wil. Dit in tegenstelling tot dat rare proefballonnetje van D66 dat een tijdelijke aparte rechtsvorm wil voor startups die aan bepaalde “objectieve” criteria voldoen. Dat is vragen om bureaucratische ellende natuurlijk.)
En wat nog meer?
Het tweede pakket gaat niet specifiek over digitale startups, het gaat over een voedingsbodem voor ondernemerschap. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat dit uiteindelijk over cultuur gaat. Ondernemen is eerst en vooral een kwestie van attitude. Ondernemen is naar buiten kijken, kansen zien, risico’s overzien en gaan. Nieuwsgierigheid, optimisme, onzekerheidstolerantie en actiegerichtheid. Het zijn vier karaktereigenschappen die er in Nederland van jongs af aan consequent worden uitgeramd. Het zal wel met het calvinisme te maken hebben, of met de strijd tegen het water, maar veel van onze systemen zijn gericht op controle, disciplinering en risicobeheersing. We zijn niet voor niets zowel wereldkampioen telefoontaps als wereldkampioen oververzekerd zijn. Als een Amerikaan iets ziet dat beter kan, begint hij een bedrijf. Als een Nederlander iets ziet dat beter kan, belt hij de gemeente.
Serieus startup-land
Het zal duidelijk zijn dat dit niet van vandaag of morgen veranderd is. Als we serieus een startup-land willen zijn, zullen we ons onderwijs, onze sociale zekerheid, ons arbeidsrecht en zelfs onze woningmarkt met een hele andere bril op moeten herontwerpen. Als schot voor de boeg hier mijn verlanglijstje.
- Leerplicht afschaffen en vervangen door een leerrecht. In ieder geval vanaf een jaar of 12. Het is misschien niet het belangrijkste punt uit dit rijtje, maar “leerplicht” is in mijn ogen echt niet meer van deze tijd. Waarom is dit niet de eigen verantwoordelijkheid van ouders en kinderen? Hoezo denk je überhaupt dat je mensen kunt dwingen iets te leren? Of dat je alleen op school iets kunt leren? De leerplicht is (excusez) het schoolvoorbeeld van disciplinering. Daar komt bij dat kinderen nu na de basisschool eigenlijk niets nuttigs meer leren, en dat dan nog eens ontzettend inefficiënt. Wat je in zes jaar VWO aan wiskunde leert, kun je in drie, vier maanden onder de knie krijgen als je echt gemotiveerd bent. Voor de andere vakken is die tijd nog korter.
- Een leerrecht legt de verantwoordelijkheid voor het leren bij leerlingen en ouders, laat leerlingen nadenken over wat ze eigenlijk willen leren en dwingt scholen om leerlingen eindelijk als klant te zien aan wie waarde geleverd moet worden. Ik vermoed dat hierdoor een enorme innovatiegolf in het onderwijs los zal komen.
- Arbeidscontracten voor onbepaalde tijd afschaffen. De grootste drempel voor startende werkgevers om mensen in dienst te nemen zijn niet de kosten, maar de risico’s. Als je zelf nog maar twee of drie jaar bestaat, is iemand voor onbepaalde tijd in dienst nemen een verplichting die je eigenlijk niet kunt verantwoorden. En dus betaal je met plezier 1,6 maal het brutoloon aan het payroll-bureau dat de risico’s van je overneemt. Heb je als werknemer eenmaal een vast contract te pakken, dan zul je wel gek zijn als je ooit nog van baan verandert. Behalve als je in die nieuwe baan direct ook een vast contract krijgt. Hierdoor wordt de mobiliteit op de arbeidsmarkt sterk beperkt. Maar het schadelijkst is nog de gedachte dat er überhaupt zoiets zou bestaan als een baan voor het leven, of dat dat zelfs “de norm” zou zijn. De norm zou juist moeten zijn dat niemand weet of en hoe hij over tien jaar zijn geld verdient. Want dat is, als je eerlijk bent, de realiteit. Een arbeidscontract van maximaal vijf jaar past hier veel beter bij. En naarmate het contract korter is zou de beloning dan richting die factor 1,6 kunnen gaan die de payrollers nu krijgen.
- Uitkeringen en toeslagen vervangen door een basisinkomen. Tegenover al die toenemende onzekerheid zou een vangnet moeten staan, anders worden mensen ziek en ongelukkig. De huidige sociale zekerheid voldoet niet, omdat deze uitgaat van de norm dat iemand een fulltime baan voor onbepaalde tijd heeft. De overheid zou eenvoudigweg een bestaansminimum moeten garanderen via de belastingdienst. Als je veel verdient betaal je belasting, als je onvoldoende verdient krijg je geld. Wie dat wil kan, individueel of collectief, aanvullende voorzieningen treffen. Voor wie niet in staat is zelf bij te verdienen en/of speciale zorg nodig heeft is er een vorm van bijzondere bijstand. Belangrijk aan het basisinkomen is dat het onvoorwaardelijk is: je hoeft alleen je inkomen op te geven aan de belastingdienst — en dat moet je nu ook al. Alle sociale diensten en UWV’s kunnen dicht. Uitkeringen, toeslagen en aftrekposten (waaronder de zelfstandigenaftrek en de hypotheekrenteaftrek) komen te vervallen.
- Woningmarkt flexibiliseren. Door bovenstaande maatregelen zal er sowieso het een en ander veranderen op de woningmarkt. De hypotheekrenteaftrek en de huurtoeslag hebben immers een prijsopdrijvend effect (dat is de pest met dit soort subsidies: uiteindelijk komen ze bij de producent terecht, en niet bij de consument), dus bij afschaffing gaan de huizenprijzen omlaag. Verder zullen de banken hypotheekproducten moeten ontwikkelen die passen bij onzekere en sterker fluctuerende inkomens. Wellicht is dat voldoende om de woningmarkt van het slot te halen, maar misschien is er meer nodig. Een ruimer aanbod van huurwoningen bijvoorbeeld. De afgelopen zestig jaar of zo is het eigen woningbezit bevorderd (disciplinering; woningbezitters voeren geen revolutie), maar sinds 2008 zijn ook de nadelen hiervan gebleken: onder water staande huizen belemmeren dat mensen zich kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden.
Shortcut
Ja, dat is nogal wat. Maar ik geloof niet dat er een shortcut is. Ik geloof niet dat er een bloeiend startup klimaat kan bestaan in een land waar het behalen van een diploma en het verwerven van een arbeidscontract voor onbepaalde tijd worden gezien als het hoogste ideaal. Een diploma bovendien dat je kunt behalen door zestien jaar lang precies te doen wat er van je gevraagd wordt. En een arbeidscontract dat tevens het enige ticket is naar een woning en een behoorlijk pensioen.
Incidentele successen
Als we dit soort zaken niet aanpakken, dan blijft een startup (en ondernemen in het algemeen) iets voor twintigers, die zich nog niet druk maken om hypotheek, pensioen en kinderen. Dan zullen we misschien wat incidentele successen boeken, maar we zullen geen ecosysteem krijgen waaruit voortdurend bedrijven ontstaan die waarde toevoegen en maatschappelijke vraagstukken oplossen. Het is nogal wat, en het hoeft niet morgen klaar, maar het lijkt me wel verstandig om morgen in ieder geval te beginnen.
Er is ook nog iets belangrijks dat de overheid in de tussentijd zou kunnen doen.
Twenty years old
“It suddenly occurred to me that the hottest tech start-ups are solving all the problems of being twenty years old, with cash on hand, because that’s who thinks them up,” schreef George Packer in een beroemd geworden artikel uit 2013 in de New Yorker. Pizza’s bestellen, daten, een taxi laten komen, muziek luisteren, foto’s versturen — dat soort dingen. Dat zijn niet per se de belangrijkste wereldproblemen, maar wel als je twintig bent. Dus zolang een startup iets is voor twintigers, zou de overheid er goed aan doen om het wereldbeeld van die twintigers wat te verrijken en “missies” te formuleren. Uitdagingen. BHAG’s. De moderne variant van “een man op de maan zetten”. En dan, in plaats van subsidies te verstrekken, risicodragend geld steken in startups die een plan hebben om bij te dragen aan zo’n missie. Dat heeft overigens niets met socialisme of big gouvernement te maken; het is precies wat de Amerikaanse overheid al 75 jaar vrij succesvol doet, op dit moment onder meer op het gebied van robotica.
tl;dr
Ik ben blij met alle aandacht die er nu is voor startups. Maar je kunt niet leren rennen zonder te leren lopen. Een duurzaam productief startup-ecosysteem vraagt ook om verbeteringen in het (algemene) ondernemersklimaat. En dan heb ik het niet over belastingverlaging of zo, maar over het opruimen van een aantal erfenissen uit het tijdperk dat de wereld overzichtelijk en voorspelbaar was. Op sommige punten betekent dat liberalisering, op andere punten juist een hele duidelijke rol van de overheid. Bij elkaar is het een flinke agenda, maar wel een die hard nodig is.
[Dit is een gastblog van Ronald Mulder dat eerder op Medium is gepubliceerd. Ronald is zelf ondernemer, en tevens co-auteur van Innovatief Ondernemen (2006) en Ondernemen (2011). Volg Ronald op Twitter om op de hoogte te blijven van wat hem zoal bezig houdt.]